Vanaf eind jaren '90 werd geconstateerd dat professionals soms een onvolledig beeld hadden van de jeugdigen met wie zij werkten. Informatie over (mogelijke) psychosociale problemen was verspreid over verschillende organisaties en disciplines, waardoor diagnoses en interventies uitbleven of onvolledig en ineffectief waren.
Enkele incidenten, zoals de moord op Géssica Gomes (het 'Maasmeisje') en de peuter Savanna, leidden tot maatschappelijke verontwaardiging. Dit bracht een proces op gang om er voor te zorgen dat er minder langs elkaar heen werd gewerkt.
In 1998 startte de gemeente Rotterdam met de invoering van een risicosignaleringssysteem, dat nog steeds actief is onder de naam 'SamenwerkingsInstrument Sluitende Aanpak' (SISA). Ook in de gemeente Almere (ESAR) en in de regio Midden-Holland (SOS) werden voor 2010 al enige tijd informatie uitgewisseld. Deze lokale initiatieven zijn gevolgd door de ontwikkeling van een landelijk systeem, de 'Verwijsindex Risicojongeren' (VIR). Sinds 2010 is elke Nederlandse gemeente verplicht om een verwijsindex in te richten die is aangesloten bij de landelijke verwijsindex.
In 2009 startte de gemeente Den Haag met een pilot verwijsindex. Deze is daarna uitgebreid naar de hele regio Haaglanden.
Alle organisaties die aansluiten op de Regionale Verwijsindex Haaglanden ondertekenen een toetredingsverklaring. Met deze verklaring conformeren de organisaties zich aan het convenant dat regionaal is opgesteld en ondertekend door alle 9 deelnemende gemeenten. Ook conformeren zij zich aan het werken met de verwijsindex en de afspraken die in het convenant zijn vastgelegd.